Activity

Algarve - Côte d'Azur, Etappe 49: Aldea del Cano - Cáceres (Via de la Plata/GR100)

Download

Trail photos

Photo ofAlgarve - Côte d'Azur, Etappe 49: Aldea del Cano - Cáceres (Via de la Plata/GR100) Photo ofAlgarve - Côte d'Azur, Etappe 49: Aldea del Cano - Cáceres (Via de la Plata/GR100) Photo ofAlgarve - Côte d'Azur, Etappe 49: Aldea del Cano - Cáceres (Via de la Plata/GR100)

Author

Trail stats

Distance
14.8 mi
Elevation gain
682 ft
Technical difficulty
Easy
Elevation loss
535 ft
Max elevation
1,567 ft
TrailRank 
32
Min elevation
1,210 ft
Trail type
One Way
Moving time
4 hours 50 minutes
Time
7 hours 4 minutes
Coordinates
4146
Uploaded
April 25, 2023
Recorded
April 2023
Share

near Aldea del Cano, Extremadura (España)

Viewed 50 times, downloaded 2 times

Trail photos

Photo ofAlgarve - Côte d'Azur, Etappe 49: Aldea del Cano - Cáceres (Via de la Plata/GR100) Photo ofAlgarve - Côte d'Azur, Etappe 49: Aldea del Cano - Cáceres (Via de la Plata/GR100) Photo ofAlgarve - Côte d'Azur, Etappe 49: Aldea del Cano - Cáceres (Via de la Plata/GR100)

Itinerary description

Al waren we graag nog een uurtje blijven liggen, onze voeten en benen zijn eigenlijk best fit vanochtend na de 34 kilometer van gisteren. Ongelofelijk hoe je lichaam kan herstellen als je een beetje getraind bent. Het gaat vandaag nog warmer worden dan gisteren, dus we kunnen beter voor de ergste hitte de 24 kilometer naar Cáceres gelopen hebben. We lopen over het dorpsplein met, voor zo’n klein dorp, een grote kerk in de ochtendzon. Kerken doen me nog altijd meer aan kerstbomen of zelfs meibomen denken, maar hier staan twee grote, oude palmbomen te pronken voor het bouwwerk. We lopen langs de huisjes met voor elk raam zwarte ‘tralies’. Althans, zo ervaarden we dat toen we in het begin door de Spaanse dorpen en steden liepen. Alle huizen hebben metalen hekwerken voor de ramen op de begane grond, en vaker ook op de eerste verdieping. We vroegen ons af of dat nou echt nodig zou zijn om je huis veilig te houden hier. Dat zijn we niet gewend en is een beetje een spooky idee is als je van ‘s ochtends tot ‘s avonds op weg bent en als het even gaat ook ‘s nachts in een tentje ligt. Maar ook al ziet het er een beetje vreemd uit, de reden is eigenlijk heel logisch: de meeste huizen hebben geen voortuin en liggen dus direct aan de straat. Omdat het hier zo warm kan worden en het in de nacht en ochtend aangenaam koel is, worden ook de ramen aan de straatkant wagenwijd opengezet om het huis door te luchten en een beetje af te koelen. Als de ‘tralies’ er niet waren zou iedereen zo naar binnen kunnen stappen. Daarnaast is het ook verplicht bij veel verzekeringsmaatschappijen hier in Spanje. Maar net als met zoveel dingen, als je ze eenmaal begrijpt ga je er anders naar kijken. Het ene hek is het andere niet. De ene heeft mooie krullen, de andere is weer saai, er zijn rechte en scheve tralies, en tralies met schitterende bloemen. Leuk wat ze ervan maken, van de nood maken ze een kunst. De eerste 500 meter lopen we terug naar de Via de la Plata, slaan rechtsaf naar het noorden en blijven deze Romeinse weg volgen. Langs de route staan marmeren zuiltjes die met kleuren aangeven of we op de oorspronkelijke Romeinse weg zitten en of de paden begaanbaar zijn. Hier zitten we op een begaanbare Romeinse weg. Beter kunnen we het niet treffen! Tussen het gele gras en de steen- en kurkeiken stromen beekjes en liggen kleine plassen water. Veel stroompjes waar je middels grote marmeren blokken van steen tot steen overheen kunt springen zijn nu leeg, maar het is te zien dat het hier in het juiste seizoen een groot watergebied is. Hier kun je in de winter grote groepen kraanvogels vinden die de kou van noord Europa ontvluchten. Deze grote vogels zijn nu weer naar het noorden vertrokken, maar het wemelt om ons heen nog van de vogeltjes. Van de ooievaar tot de putters, de hop en de blauwe eksters. En heel veel soorten waar ik de naam niet van ken en die meestal te snel zijn om op te kunnen zoeken. We komen een oude boer met een kudde schapen en herdershond tegen, die over het pad naar het einde van de weide loopt om van daaruit langzaam terug te keren met z’n grazende schapen. Wat een mooi gezicht. We lopen de weilanden uit, een meer bosrijk gebied in met prachtige bloemen en veel vlinders. Het landschap is ineens helemaal vlak en op wat struiken na helemaal open. We zien in de middle of nowhere een aantal loodsen en wat huizen staan. We kijken op de kaart en zien dat we op een vliegveldje zitten, de route gaat er recht overheen. Er zijn geen vliegtuigen te bekennen, maar als we omhoog kijken zien we zeker een stuk of 10 gigantische gieren, bijna op ooghoogte overvliegen. Het zijn vale gieren met een spanwijdte van 2.3 tot 2.8 meter. Wat een gigantische vogels!
De route daalt van hieruit licht over grasland naar het dorp Valdesalor. Het is zoals ze hier in Spanje noemen een echte koloniestad. Klein en ordelijk. Het heeft alles dat een dorp nodig heeft: een school, een kerk, een markt, een stadhuis en parkjes met speeltuin. Het is heel planmatig opgezet en heeft daardoor maar weinig charme. Deze dorpen zijn het resultaat van een poging halverwege de vorige eeuw om de gigantisch grote vlaktes in het binnenland van Spanje, voornamelijk in Extremadura maar ook in Andalusië, om te toveren tot leefbaardere landbouwgronden. Er werden stuwmeren en kanalen aangelegd om het land te irrigeren, wegen aangelegd en deze dorpen gebouwd. De grond werd verkregen van grootgrondbezitters die voornamelijk de minst vruchtbare grond afgaven en daar goed aan hebben verdiend. Iedereen die zich in zo’n dorp vestigde kreeg een aantal hectare grond en voor elk kind dat erbij kwam nog een stuk. Maar het leven bleef zwaar op het platteland. Zoals we afgelopen dagen en weken vaker gezien hebben, zijn de verschillen groot tussen het ene stuk grond en het andere. Maar de mensen blijven, hoe moeilijk het ook is om hier iets op te bouwen, ook hier weer heerlijk Spaans vriendelijk. We worden, ook al is men in gesprek met elkaar, wuivend begroet, en er wordt ‘Bon Camino!’ geroepen naar de overkant van de straat.
Aan de andere kant van het dorp wordt het landschap heuvelachtiger. Het zijn geen hoge hellingen, maar het is toch even goed aanpoten in de warme zon. Bovenaan zien we Cáceres al liggen. Vanaf een afstandje duidelijk geen Pueblos Blancos, de bouw is net als Mérida als je aan komt lopen wat rommeliger, maar we zien de torens van het oude centrum al liggen. Het pad vanaf de heuvels is nog lang door compleet kale velden. Als we eenmaal de rand van de bebouwing bereiken, zijn we blij dat we in de schaduw van de gebouwen en bomen kunnen lopen. Het is nog zo’n 3,5 kilometer tot aan het centrum, maar hoe dieper we de stad inlopen, des te mooier het wordt. Eenmaal van de grote weg af lopen we door kleine straatjes met mooie oude gevels, onder balkonnetjes door het oude centrum in. Zelfs de meeste voordeuren hier zijn een foto waard. Deze heerlijk koele steegjes leiden ons naar naar het grote Plaza Mayor waar we niet ver vandaan zullen overnachten. Dit is een stad waar we zeker een dag over zullen blijven en morgen vast wel weer aan onze stappen zullen komen. Op een wandeltocht als deze zie je het land en ook de steden en dorpen maar in vogelvlucht. In een korte tijd proberen we het gevoel van de plekken zo goed mogelijk te vangen. Soms heeft dat wat langer nodig, maar een gevoel bij deze mooie plaats hebben we al voordat we bij ons hotel aankomen. Morgen gaat een mooie dag worden!

Comments

    You can or this trail